Advocaat die geen onderzoek verricht naar WWFT-transactie handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar

Transactie had als WWFT-zaak moeten worden aangemerkt

Wij berichtten op 1 september over het hoger beroep inzake advocaat die geschrapt werd van het tableau wegens zijn handelen en nalaten in het kader het beheer van gelden afkomstig uit onder meer de Kaaimaneilanden. In deze zaak ging de een andere advocaat in hoger beroep die eveneens bij de zaak betrokken was. Hij tekende dat contract namens een advocaten-bv en een stichting die de derdengeldenrekening beheerde, waarvan hij bestuurder was.

Een advocaat sloot een depotovereenkomst met een financier op de Kaaimaneilanden voor het beheer van financieringsgelden voor een procedure van een Ltd. op de Britse Maagdeneilanden. Op de derdengeldenrekening werd € 1.3 miljoen overgemaakt. Er volgde een klacht vanwege in strijd met de depotovereenkomst door de advocaat verrichte betalingen van bijna € 7 ton.

Bezwaar deken NOvA: handelen in strijd met de WWFT

De deken van de NOvA diende bezwaar in bij de Raad van Discipline, omdat de advocaat bij de depotovereenkomst had gehandeld in strijd met de WWFT door de zaak niet aan te merken als een zaak waarop de WWFT van toepassing is. De advocaat verweerde zich met het argument dat hij had vertrouwd op zijn advocaat/partner die als behandelend advocaat optrad. De Raad oordeelde dat de advocaat als bestuurder van de praktijk-bv die partij was bij de depotovereenkomst had moeten beseffen dat de bv als WWFT-instelling geldt. Maatregel: schorsing voor 8 weken.

Hoger beroep bij Hof van Discipline: ernstig laakbaar gedrag

De advocaat ging in hoger beroep tegen het oordeel van de Raad van Beroep met betrekking tot zijn rol bij de transactie en de aard van de bv. Het Hof oordeelt dat de advocaat als bestuurder van de betrokken stichting wist dat deze actief bijstand verleende aan het beheren van gelden en daarmee een WWFT-instelling was. De advocaat had deze dienst van de stichting moeten aanmerken als WWFT-zaak. Het hof verwijt de advocaat dat hij zonder noemenswaardige kennisneming van de depotovereenkomst en zonder enig cliëntenonderzoek de depotovereenkomst heeft getekend en daarmee geen enkel toezicht gehouden op gelden op de derdengeldenrekening. Het Hof bevestigt de uitspraak en de maatregel van de Raad van Discipline.

Hof van Discipline, 9 mei 2022, ECLI:NL:TAHVD:2022:96