
Betrokkenheid hoogrisicolanden bij de overeenkomst maakte de transactie ongebruikelijk
Een advocaat dient krachtens in WWFT-dossiers ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU. Op grond van de WWFT en het Uitvoeringsbesluit WWFT geldt een indicatorenlijst om te toetsen of sprake is van een ongebruikelijke transactie. De betrokkenheid van een partij in een hoogrisicoland is zo’n indicator. In mei van dit jaar deed het Hof van Discipline uitspraak over een advocaat die zonder melding een depotovereenkomst sloot, waarbij partijen in hoogrisicolanden betrokken waren. Eerder berichtten we al over deze zaak en de uitspraak van de Raad van Discipline.
Een advocaat sloot een depotovereenkomst met een financier op de Kaaimaneilanden voor het beheer van financieringsgelden voor een procedure van een Ltd. op de Britse Maagdeneilanden. Op de derdengeldenrekening werd € 1.3 miljoen overgemaakt. Er volgde een klacht vanwege in strijd met de depotovereenkomst door de advocaat verrichte betalingen van bijna € 7 ton.
Bezwaar deken Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA): handelen in strijd met de WWFT
De deken van de NOvA diende bezwaar in bij de Raad van Discipline, omdat de advocaat ten onrechte zijn rol/advies als depothouder niet aangemerkt had als een WWFT-zaak en de depotovereenkomst niet als een ongebruikelijke transactie had gemeld. De Raad van Discipline oordeelde de bezwaren gegrond. De advocaat verleende bijstand bij het beheren van geld en was dus als WWFT-instelling verplicht om behoorlijk cliëntenonderzoek te verrichten. De betrokkenheid van partijen in hoogrisicolanden was reden om een ongebruikelijke transactie te melden. Maatregel: schorsing voor 16 weken.
Hof van Discipline: ‘handelen en nalaten bijzonder kwalijk en verwerpelijk’
De deken ging in hoger beroep tegen het oordeel van de Raad van Beroep met betrekking tot het handelen van de advocaat en de opgelegde maatregel. Met name zijn rol in de inrichting van systeem rond de derdengeldrekening en het niet aanmerken van de zaak als WWFT-zaak kunnen hem tuchtrechtelijk worden verweten. Het Hof bevestigt het oordeel van de Raad en vond dat de advocaat had moeten overwegen te melden of overleg te plegen met de deken alvorens de depotovereenkomst aan te gaan. De feitelijke uitwerking en handelwijze na het sluiten van de overeenkomst noopten echt tot een melding. Het Hof acht het gedrag van de advocaat zodanig kwalijk en verwerpelijk en geen blijk gevend van enig inzicht in het kwalijke van zijn handelen dat schrapping van het tableau de enige passende maatregel is. Voor het overige bekrachtigt het Hof de uitspraak van de Raad van Discipline.
Hof van Discipline, 9 mei 2022, 210258D, ECLI:NL:TAHVD:2022:95