Opnieuw uitspraak in WWFT-zaak Bunq tegen DNB

Onvoldoende PEP-onderzoek maar wel matiging boete

Opnieuw heeft de rechter Bunq deels in het gelijk gesteld in een procedure tegen De Nederlandsche Bank. Op een groot aantal eisen van Bunq is de rechter niet ingegaan, maar wel vindt hij de boete die DNB heeft opgelegd veel te hoog. Er is geen sprake van evenredigheid.

DNB heeft aan Bunq twee bestuurlijke boetes opgelegd wegens overtreding van artikel 3 lid 2 en artikel 8 lid 5, van de Wwft. Het beroep is gegrond. De rechtbank heeft de boetes gematigd, omdat DNB twee dossiers niet aan de overtreding van artikel 3 lid 2 d Wwft ten grondslag kon leggen, onvoldoende is gemotiveerd dat de aard en de ernst van de overgebleven overtredingen in redelijke verhouding staan tot de hoogte van de uiteindelijk opgelegde PEP-boete, daarnaast vanwege kosten van externe validatie en overschrijding van de redelijke termijn.

Matiging PEP-boete

Bunq voerde aan dat haar PEP-beleid in overeenstemming was met de Wwft, maar daar gaat de rechtbank niet in mee. Er is geen onderzoek gedaan naar de herkomst van vermogen en middelen. De stelling dat weinig of geen transacties plaatsvonden doet er volgens de rechtbank niet aan af dat doorlopend, bij aanvang van de cliëntrelatie, maar ook daarna en bij het verrichten van een transactie, verscherpt cliëntenonderzoek dient plaats te vinden. Wel vindt de rechtbank dat de boete die aan deze overtreding was toe te rekenen gematigd had moeten worden, net als DNB dat met andere overtredingen had gedaan. De rechtbank matigt daarom deze boete met 80%, van 500.000 tot 100.000 euro.