Ondergronds bankieren is niet altijd witwassen  

Wat lijkt op witwassen, hoeft nog geen witwassen te zijn

Bij ondergronds bankieren worden transacties gedaan die voldoen aan zogenoemde witwastypologiën. Maar die omstandigheden kunnen volgens de rechtbank Amsterdam ook worden toegeschreven aan de werkwijze van het ondergrondse bankieren zelf. Ondergronds bankieren is niet uitsluitend gericht op criminele gelden. Er hoeft dus niet altijd sprake te zijn van witwassen, waarbij het geld afkomstig is uit een misdrijf

Verdachte wordt vervolgd voor ondergronds bankieren en witwassen. Hij is als tussenpersoon betrokken bij tientallen geldtransacties, waarbij het niet om eigen geld gaat. Geld wordt overgemaakt naar risicovolle landen als China en Hong Kong, waar de verdachten zelf geen zakelijke mee heeft

Vrijspraak van witwassen

Verdachte wordt veroordeeld wegens ondergronds bankieren, dat wil zeggen zonder vergunning verlenen van betaaldiensten. De rechtbank spreekt de verdachte echter vrij van witwassen. Daarvoor moet vaststaan dat het voorwerp (geld in dit geval) afkomstig is uit ‘enig misdrijf’ (artikel 420bis Wetboek van Strafrecht). Een specifiek misdrijf is daarvoor niet nodig. Als het openbaar ministerie vermoedens aandraagt dat het voorwerp afkomstig is van een misdrijf, moet de verdachte een verklaring geven waaruit kan worden opgemaakt dat het voorwerp niet uit een misdrijf afkomstig is, maar hij hoeft dat niet te bewijzen.

Witwastypologiën kunnen ook anders verklaard worden

In dit geval voldoen de geldtransacties onmiskenbaar aan typologieën van witwassen. Maar volgens de rechtbank kunnen de omstandigheden ook worden verklaard vanuit de werkwijze van ondergronds bankieren op zichzelf. Daarom kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een vermoeden van transacties met criminele gelden. Ondergronds bankieren is als zodanig niet uitsluitend gericht op criminele gelden en transacties via het systeem van ondergronds bankieren leveren op zich geen witwassen op. Hiervoor zijn aanvullende omstandigheden vereist die het vermoeden dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn, ondersteunen.

Volgt veroordeling tot een gevangenisstraf van 55 maanden.

Rechtbank Amsterdam, 16 november 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7305