Rechter wijst voordeelsontneming toe wegens niet voldoen aan WWFT

Geen cliëntenonderzoek verricht bij contante betalingen: winst afgepakt

Het niet voldoen aan de WWFT kan ook tot ontneming (afpakken) leiden. Naar aanleiding van een strafrechtelijke veroordeling wegens het niet voldoen aan de WWFT, heeft de rechtbank Amsterdam onlangs een meubelhandelaar verplicht de winst die hij heeft gemaakt af te dragen.

Eerder veroordeelde rechtbank Amsterdam de meubelhandelaar tot een geldboete en een taakstraf wegens het niet voldoen aan WWFT-verplichtingen. RadarLaw berichtte daarover op 27 maart. Handelaren hebben volgens de WWFT de verplichting om cliëntonderzoek te doen en de gegevens daaruit vast te leggen, bij transacties in contanten van 10.000 euro of meer (ten tijde van de gepleegde feiten was dat nog 15.000 euro of meer).

Ontnemingsvordering

Uit een uitspraak die op 1 mei werd gepubliceerd blijkt dat de officier van justitie in dezelfde zaak ook een ontnemingsvordering heeft ingesteld. Het OM heeft het wederrechtelijk voordeel daarbij geschat op 337.257 euro. Daarbij is gekeken naar de brutowinst op de transacties waarbij 15.000 of meer in contanten is voldaan en waarbij geen WWFT-cliëntenonderzoek is verricht. Het betrof 45 transacties.

Niet in een slechtere positie

De rechtbank volgt de schatting van het OM, maar vindt het in dit geval waarschijnlijk dat als veroordeelde het hele bedrag moet terugbetalen, zij in een slechtere financiële positie zou komen dan wanneer zij de strafbare feiten niet zou hebben gepleegd, en dat is niet de bedoeling van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank vindt het namelijk aannemelijk dat een deel van de transacties ook zouden hebben plaatsgevonden als veroordeelde wel een cliëntenonderzoek zou hebben verricht.

Veroordeelde mag 10% houden

Om die reden vindt de rechtbank het niet redelijk om het totale geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen. De rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten voor een alternatieve berekening en bepaalt daarom naar redelijkheid dat veroordeelde 10% van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet hoeft terug te betalen.

Rechtbank Amsterdam, 16 maart 2023 (gepubliceerd 1 mei 2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:2596