WWFT: Religieuze en charitatieve instellingen niet altijd hoog risico

Minister geeft antwoord op Kamervragen over vragenlijst WWFT en Sanctiewet AFM en DNB

Religieuze instellingen en charitatieve instellingen worden volgens de minister van Financiën met gegronde redenen met speciale aandacht bekeken door banken en andere financiële instellingen. Maar dat mag niet betekenen dat zij allemaal een verhoogd risico meebrengen. Risicobeoordeling moet altijd op individueel niveau plaatsvinden.

De minister van Financiën heeft antwoord gegeven op vragen over de vragenlijst WWFT en Sanctiewet voor beleggingsondernemingen van de AFM en de Vragenlijst integriteitsrisico van DNB. De vragen spitsten zich toe op het feit dat in de vragenlijsten WWFT en Sanctiewet van de AFM en de DNB, religieuze instellingen en charitatieve instellingen expliciet worden genoemd als sector waarvan de toezichthouder wil weten hoeveel klanten een instelling heeft. Volgens de minister volgen de toezichthouders hiermee de bestaande definitie van ‘Not for Profit Organisations’ (NPO’s) van de FATF en de European Banking Authority (EBA).

NRA terrorismefinanciering

De minister geeft verder aan dat in de NRA terrorismefinanciering onder meer charitatieve, religieuze en educatieve stichtingen of andere rechtsvormen zijn geïdentificeerd als hoog risico. Volgens FIU Nederland zijn in die sectoren ook daadwerkelijk verdachte transacties geïdentificeerd.

Individuele beoordeling

Volgens de minister mag een (verhoogd) generiek sectorrisico niet zonder worden meer doorgetrokken naar een individuele klant. ‘Er dient pas verscherpt cliëntonderzoek uitgevoerd te worden door de instelling indien er daadwerkelijk sprake is van een verhoogd risico in het individuele geval naar het oordeel van de instelling.’ [NOOT redactie: het is de vraag of dit een juiste benadering is; een verhoogd generiek sectorrisico zal in de praktijk immers veelal leiden tot een verscherpt cliëntenonderzoek].

Spanning met bankierseed

Bankiers moeten een eed afleggen waarin zij beloven het belang van de klant centraal te stellen. In haar beantwoording geeft de minister aan dat er soms een spanning kan ontstaan tussen die belofte en de wettelijke verplichtingen op grond van de WWFT. Een bank moet geen onnodig belastende informatieverzoeken doen bij een klant als dat niet volgt uit de risico’s. Als een klant meent dat de bankierseed of -belofte en de bijbehorende gedragscode is overtreden, kan die zich wenden tot de Stichting Tuchtrecht Banken voor een uitspraak door de Tuchtcommissie.

Ministerie van Financiën, 11 april 2023, Antwoorden op Kamervragen over de vragenlijst Wwft & SW voor beleggingsondernemingen van de AFM en de Vragenlijst integriteitsrisico van DNB