Wetsvoorstel voor Trustregister aangenomen

Tweede Kamer neemt het wetsvoorstel als hamerstuk aan.

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel voor een Nederlands Trustregister aangenomen (voluit: Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies). Wie nog vindt dat de wet niet moet worden ingevoerd, zal zijn pijlen op de Eerste Kamer moeten richten.

Vanuit de praktijk is er de nodige kritiek op het wetsvoorstel, onder meer door de NOB. De kritiek betreft vooral de privacy van de UBO’s en het feit dat het fonds voor gemene rekening (FGR) als ‘soortgelijke juridische constructie’ wordt aangemerkt.

Minimum percentage

Bijzonder aspect van de registratie van UBO’s van een trust is dat de wet geen minimum percentage noemt waarbij iemand als UBO wordt aangemerkt. In tegenstelling tot de ‘reguliere’ registratie van UBO’s, waarbij sprake moet zijn van een belang van 25% of meer. In beginsel zou dus al bij een minimaal belang iemand als UBO geregistreerd moeten worden.

Klassen economisch belang

Het concept implementatiebesluit dat afgelopen zomer ter consultatie werd geplubliceerd, brengt hier een nuance in aan. Er worden in de uitvoering klassen voor de omvang van het economische belang gehanteerd:

  • klasse a: ten minste 3 procent tot en met 25 procent;
  • klasse b: ten minste 26 procent tot en met 50 procent;
  • klasse c: ten minste 51 procent tot en met 75 procent;
  • klasse d: ten minste 76 procent tot en met 100 procent.

Hieruit volgt dat de ondergrens voor registratie van de UBO dus bij 3% ligt. Niet exacte percentage belang moet worden gepubliceerd, maar de klasse waarin de UBO valt. De exacte omvang van een belang kan immers vaak veranderen en dus leiden tot veel wijzigingen in het register. Door het hanteren van klassen leidt een wijziging in het exacte belang alleen tot aanpassing van de registratie wanneer het belang daarmee in een andere klasse komt te vallen. 

Tweede Kamer, Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, 4 november 2021