Rechtbank Amsterdam: digitale identificatie is toegestaan voor WWFT

‘Er bestaat geen recht op fysieke identificatie’

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat een creditcard-maatschappij voor de WWFT een onbeschreven kopie van een identiteitsbewijs mag opvragen en opslaan in een digitale omgeving die veilig is. De Anti-Witwasrichtlijn en de WWFT maken dit mogelijk. Een cliënt heeft geen recht op fysieke identificatie.

Een ondernemer gebruikt een zakelijke creditcard bij ICS. Hij heeft daar ook een persoonlijke creditcard. ICS vraagt de ondernemer om een heridentificatie. Daarvoor dient hij een app te downloaden waar hij onder meer een foto van zijn identiteitsbewijs moet uploaden, die niet beschreven mag zijn. Daartegen maakt de ondernemer bezwaar. Hij verwijst naar de website van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) waar staat dat een beschreven kopie van een identiteitsbewijs niet mag worden geweigerd. ICS geeft echter aan dat op die manier de echtheid van het document niet kan worden gecontroleerd en dat de foto wordt voorzien van een watermerk alvorens die wordt opgeslagen.

Klacht

De ondernemer dient een klacht in bij ICS en wanneer die wordt afgewezen, stapt hij naar de rechter. ICS laat verstek gaan en de ondernemer krijgt gelijk, maar ICS gaat vervolgens in verzet.

Rechtbank

Volgens de rechter is ICS verplicht tot identificatie en verificatie (artikel 3 WWFT en artikel 38 WWFT) en de wet schrijft niet voor hoe dat dient te gebeuren. Dat een identificatie op afstand of langs elektronische weg kan plaatsvinden, vindt zijn grondslag in artikel 13 van de gewijzigde vierde Europese anti-witwasrichtlijn (Richtlijn (EU) 2018/843) en artikel 4 lid 1 sub h van de Uitvoeringsregeling. In artikel 13 van de Anti-witwasrichtlijn is bepaald dat de identificatie van de cliënt en de verificatie met elektronische identificatiemiddelen die veilig zijn mag plaatsvinden. Ook de Leidraad WWFT en Sanctiewet van de AFM staat elektronische identificatie toe. Kortom; er bestaat volgens de rechtbank geen recht op fysieke identificatie.

Digitale identificatie toegestaan

De rechtbank oordeelt dat ICS mag eisen dat de identificatie en verificatie digitaal plaatsvinden. ICS heeft voor het gebruik van de app twee alternatieven aangeboden – aan huis of bij de notaris – waarbij in beide gevallen gebruik wordt gemaakt van een scanner en een kopie van het onbeschreven identiteitsbewijs wordt opgeslagen.

Privacy en AVG

In het kader van de AVG oordeelt de rechtbank dat ICS op grond van de WWFT gehouden is de identiteit vast te stellen en dat dit niet kan met een identiteitsbewijs dat beschreven is, omdat de echtheidskenmerken dan onleesbaar zijn. Het opslaan van een kopie dient om te bewijzen dat ICS heeft voldaan aan de AVG. Dit betekent dat voldaan wordt aan de wettelijke grondslag voor de verwerking van de persoonsgegevens zoals artikel 6 AVG die vereist.

Website AP

De informatie op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens maken het oordeel van de rechtbank niet anders. De informatie van de AP over het maken en opslaan van een kopie identiteitsbewijs is onduidelijk en tegenstrijdig en bovendien geen wet.

Noot redactie:

Een leerzame uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het laatste is nog niet gezegd over de verwerking van identiteitsdocumenten ter voldoening aan de WWFT. Kennelijk denkt Autoriteit Persoonsgegevens hier anders over en in dit verband is ook de uitspraak van het KIFID van 16 januari 2022 interessant. Het KIFID oordeelde immers dat het opslaan van een volledige en onbewerkte kopie van een identiteitsbewijs is in strijd is met de AVG.

Rechtbank Amsterdam, 11 januari 2023 (gepubliceerd 22 januari 2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:145