Overgangsmaatregel UBO-register verlengd tot 1 januari 2023

Bij bestaande relaties moet de WWFT-instelling zelf de consequentie bepalen indien UBO-registratie ontbreekt

De volledige handhaving van het UBO-register is opnieuw uitgesteld, nu naar 1 januari 2023. Dit heeft de minister van Financiën op 12 september 2022 geantwoord op vragen van de Tweede Kamer.

De regeling, die eerder al gold tot 1 september, houdt in dat WWFT-instellingen niet hoeven te beschikken over een bewijs van inschrijving van de UBO van hun cliënt. Voorwaarde is dat cliënt wel de opgave bij de Kamer van Koophandel heeft gedaan en uitlegt welke gegevens en documentatie zijn opgegeven.

Piek half oktober weggewerkt

Na de inwerkingtreding van het UBO-register op 27 september 2020 hebben volgens de minister veel bedrijven en andere organisaties lang gewacht met registratie van hun UBO’s, waardoor een piek in de opgaven is ontstaan. De minister verwacht dat deze piek half oktober is weggewerkt.

Geen vertraging voor nieuwe entiteiten

De minister merkt op dat juridische entiteiten die nieuw worden opgericht geen hinder van langere verwerkingstijden ondervinden. Zij dienen direct bij oprichting de UBO’s op te geven en dit wordt door middel van een separaat proces afgehandeld.

Geen directe gevolgen voor bestaande relaties

In haar antwoord bevestigt de minister nog dat een ontbrekende UBO-registratie voor bestaande zakelijke relaties niet direct consequenties heeft. ‘In dat geval zal de meldingsplichtige instelling zelf de afweging dienen te maken of en welke consequenties deze verbindt aan het feit dat een cliënt niet aan een wettelijke plicht voldoet.’

Ministerie van Financiën: Antwoorden op Kamervragen over het UBO-register, 12 september 2022