Notaris kan beroep doen op WWFT-cliëntenonderzoek door advocaat

Afgeleid cliëntenonderzoek is mogelijk bij tijdige check 

Een WWFT-instelling kan een beroep doen op de identificatie door een andere WWFT-plichtige. Dit is echter alleen mogelijk indien de instelling zich ervan vergewist dat de identificatie door die ander tijdig was en de gegevens uit het cliëntenonderzoek tijdig zijn uitgewisseld. Zo oordeelde de Notariskamer van het Gerechtshof Amsterdam recentelijk in een zaak, waarin een notaris zich beriep op het cliëntenonderzoek door de advocaat van de desbetreffende cliënt. Het Hof heeft om nadere informatie gevraagd om vast te stellen of de cliënt tijdig was geïdentificeerd door de advocaat en gegevens waren uitgewisseld, voordat de notariële akte werd verleden.

Een vennootschap was door de rechter in kort geding bij verstek veroordeeld tot medewerking aan het doorhalen van een hypotheekrecht ten laste van een schuldenaar. Een notaris zond de vennootschap het verstekvonnis toe met het verzoek namens voornoemde schuldenaar om met de notaris een afspraak te maken voor ondertekening van de royementsvolmacht. De vennootschap gaf aan de naam van de in de schriftelijke uitspraak foutief weergegeven schuldenaar niet te kennen en weigerde mee te werken aan de doorhaling. De notaris verzocht daarop de vennootschap namens de advocaat van de schuldenaar om medewerking te verlenen aan de doorhaling.

Tuchtrechter acht schending identificatieplicht niet aannemelijk

Na ondertekening van de royementsvolmacht legde de vennootschap een klacht neer bij de tuchtrechter, de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer, wegens schending van de identificatieplicht krachtens de WWFT door de notaris. De vennootschap stelde dat de notaris niet over een kopie van het paspoort van de schuldenaar beschikte en zij verweet hem dat hij niet voldeed aan zijn identificatieplicht uit de WWFT. De notaris wees daarop op artikel 5 lid 1 sub 1 onderdeel 1 WWFT op basis waarvan hij mocht vertrouwen op de identificatie door een andere WWFT-plichtige, zijnde de advocaat van de schuldenaar. De kamer achtte de klacht ongegrond, omdat geen feiten en omstandigheden waren gesteld waaruit volgde dat de notaris niet WWFT-conform had geïdentificeerd.

Hoger beroep bij de Notariskamer van Hof Amsterdam

De vennootschap tekende hoger beroep aan tegen de beslissing van de kamer bij de instantie voor hoger beroep: de Notariskamer van Hof Amsterdam. De Notariskamer stelt vast dat de schuldenaar en niet de advocaat moet worden beschouwd als ‘zakelijke relatie’ van de notaris als bedoeld in de WWFT, omdat de gelden voor de vereiste aflossing van de hypothecaire geldlening afkomstig zijn van de schuldenaar. De Notariskamer stelt vast dat de notaris ingevolge artikel 39 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) de plicht had om uiterlijk op het moment van het passeren van de royementsakte onderzoek te doen naar de identiteit van de schuldenaar.

Notaris doet beroep op afgeleid cliëntenonderzoek

De notaris bestrijdt die verplichting en beroept zich op artikel 5 lid 1 sub a onder 1 WWFT, waarin bepaald staat dat een WWFT-plichtige niet per se zelf cliëntenonderzoek hoeft te doen, maar een cliëntenonderzoek door een andere WWFT-plichtige zoals een advocaat volstaat. Het Hof oordeelt dat voor een geslaagd beroep op dit afgeleide onderzoek vereist is dat de notaris zich ervan heeft vergewist dat de advocaat de schuldenaar tijdig heeft geïdentificeerd en de betreffende gegevens uit het cliëntenonderzoek door de advocaat heeft ontvangen conform artikel 5 lid 1 sub c en artikel 33 lid 1 WWFT. Het Hof verzoekt de notaris om nadere informatie om te kunnen vaststellen dat de schuldenaar vóór het verlijden van de akte was door de advocaat was geïdentificeerd en de notaris voordien beschikte over de gegevens van het cliëntenonderzoek van de advocaat.

Gerechtshof Amsterdam, Notariskamer, 16 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3404