Minister geeft voorlopige regeling voor vaststellen inschrijving UBO-register

Registratieplicht geldt onverkort

Er is een praktische regeling voor de vaststelling van de UBO-registratie. WWFT-instellingen kunnen op dit moment geen raadplegingen in het register doen.

Volgens artikel 4, lid 2 WWFT is een WWFT-instelling bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie verplicht om vast te stellen of de UBO’s zijn opgenomen in het UBO-register. In de Kamerbrief die de minister onlangs heeft verstuurd over de opvolging van de uitspraak over het UBO-register van het EU Hof van Justitie, is een praktische regeling neergelegd voor WWFT-instellingen. Zolang er geen raadplegingen van het UBO-register kunnen plaatsvinden kunnen zij niet vaststellen dat de registratie heeft plaatsgevonden. De regeling die is getroffen luidt als volgt:

“In het geval dat een juridische entiteit de opgave heeft gedaan, maar deze nog niet is verwerkt, kan de meldingsplichtige instelling volstaan met de vaststelling dat de opgave is gedaan, met de uitleg van de cliënt welke UBO-gegevens en onderliggende documentatie daarbij zijn opgegeven. Dat de opgave is gedaan kan vastgesteld worden aan de hand van de bevestigingsmail van de KVK. Daarbij dient de cliënt de meldingsplichtige instelling te informeren zodra de registratie is voltooid. De meldingsplichtige instelling blijft uiteraard altijd – ongeacht of een juridische entiteit wel of niet (tijdig) aan de registratieplicht heeft voldaan – verantwoordelijk voor het cliëntenonderzoek, waaronder het adequaat vaststellen van de UBO’s.”

Registratieplicht geldt onverkort

De minister benadrukt dat de registratieplicht voor UBO’s van entiteiten op dit moment onverkort geldt, maar dat de steekproefsgewijze handhaving daarvan voorlopig nog is opgeschort. Het Bureau Economische Handhaving (BEH) zal tot 1 februari 2023 geen boetes opleggen voor het niet naleven van de registratieplicht.

Ministerie van Financiën: Kamerbrief over uitspraak Hof van Justitie van de Europese Unie over UBO-register