ING moet van rechter bankrekeningen trustkantoor aanhouden

Voor beëindiging van een klantrelatie om WWFT-redenen is een individuele belangenafweging vereist

Wederom wordt een bank, ING, door de rechter – ditmaal in een bodemprocedure – verplicht de bankrekeningen van een trustkantoor aan te houden. Ditmaal in een bodemprocedure. ING wilde van een groot deel van de trustkantoren afscheid nemen. Een bank mag in beginsel een relatie beginsel op grond van de overeenkomst en algemene voorwaarden een klantrelatie beëindigen. Maar daarbij is zij gehouden aan haar zorgplicht jegens een klant. Een trustkantoor kan zijn onderneming niet voortzetten indien het niet kan deelnemen aan het betalingsverkeer. Dat belang weegt zwaar en er moet dus een individuele belangenafweging plaatsvinden.

Sinds 2011 houdt trustkantoor bij ING drie bankrekeningen aan. ING heeft per brief van 12 december 2019 kort gezegd medegedeeld dat zij na een zorgvuldige afweging van alle belangen besloten heeft de relaties met trustkantoren te beëindigen. Achtergrond hiervoor is ‘dat hier voor de bank inherent hogere operationele, juridische en reputationele risico’s aan verbonden zijn dan aan bancaire dienstverlening aan bedrijven uit andere sectoren.’ De relatie met trustkantoor wordt, aldus de brief, op grond van artikel 7.3 van de Voorwaarden Zakelijke Rekening en op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden per 1 juni 2020 beëindigd. In een latere brief wordt die termijn met drie maanden verlengd, vanwege de impact die de Coronacrisis mogelijk heeft op trustkantoor. Trustkantoor stelt beide brieven niet te hebben ontvangen.

Bankrekeningen trustkantoor geblokkeerd

Op 13 oktober 2020 ontdekte trustkantoor dat haar bankrekeningen op 7 oktober 2020 waren geblokkeerd. Nadat trustkantoor hierover navraag deed bij ING zijn haar kopieën van de brieven van 12 december 2019 en 10 april 2020 toegestuurd. Trustkantoor gaat niet akkoord met de beëindiging van de relatie door ING. Er wordt onderhandeld maar trustkantoor gaat niet akkoord met de door ING aangeboden – tijdelijke – oplossing. trustkantoor spant een kort geding aan. Bij vonnis van 1 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van rechtbank ING geboden om alle vier de bankrekeningen open te houden totdat in de onderhavige bodemprocedure is beslist.

Zorgplicht, redelijkheid en billijkheid bij beëindiging bankrelatie

In deze bodemprocedure maakt de Rechtbank een afweging waarbij de centrale vraag is: voldoet de opzegging aan zorgplicht en maatstaven van redelijkheid en billijkheid? De rechtbank concludeert dat ING geen individuele belangenafweging heeft gemaakt en dat de door ING aangevoerde belangen bovendien niet in verhouding staan tot het zwaarwegende belang van trustkantoor bij het hebben van een bankrekening en voortzetting van haar onderneming. ING heeft aldus onzorgvuldig gehandeld door de bankrelatie met trustkantoor op te zeggen en die opzegging is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Individuele belangenafweging

Volgens de Rechtbank volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 5 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1652) dat de maatstaf voor beoordeling van de vraag of een bank gehouden kan zijn om een contractuele relatie met een rechtspersoon aan te gaan of aan te houden, een individuele belangenafweging inhoudt.

De Rechtbank veroordeelt ING tot voortzetting van de relatie met trustkantoor voor onbepaalde tijd.

Rechtbank Amsterdam, 2 maart 2022, ECLI:RBAMS:2022:945 (gepubliceerd 18 maart 2022)