Hoge Raad: contractsvrijheid moet soms wijken voor maatschappelijk belang bij een bankrekening

Yin Yang arrest: sexclub houdt bankrekening, maar mag geen contant geld meer storten

Een bank is in beginsel vrij om te contracteren met  bedrijven (en dus om een contract op te zeggen). Aangezien het zonder bankrekening niet mogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en een bedrijf te exploiteren kan een bank onder omstandigheden verplicht zijn om – ook in geval van een witwasrisico – een betaalrekening aan te (blijven) bieden. Daarbij is het mogelijk dat deze bankrekening gedowngraded is en bijvoorbeeld geen contante afstortingsfaciliteit (meer) biedt.

De cliënt van ING Bank is een concern dat zich bezighoudt met de exploitatie van een privéclub. Het concern bankierde bij ING via een overeenkomst ‘verpakt storten’ op basis waarvan het concern contante gelden kon storten. Eind november 2016 kwam de club in de publiciteit vanwege een doorzoeking van de politie op de club, waarbij drugs, cash en wapens werden aangetroffen. Daarna voerde ING een klantonderzoek uit naar het concern.

Opzegging overeenkomst ‘verpakt storten’ door ING

Bij brief van 10 maart 2017 zegde ING de overeenkomst ‘verpakt afstorten’ per direct op. Bij brief van 14 april 2017 deelde ING het concern mede dat zij de bankrelatie wilde beëindigen, omdat zij er geen vertrouwen meer in had dat die kon worden voortgezet. Als reden voor de opzegging werd gegeven het hoge bedrag aan contante stortingen en de storting van vele coupures van € 500 respectievelijk € 200. Er waren volgens ING onvoldoende gegevens aangeleverd om de herkomst van deze gelden te kunnen achterhalen, waardoor ING niet kon garanderen dat haar rekeningen niet werden gebruikt voor witwassen.

Opzegging bankrelatie door ING

Op 1 november 2017 kondigde het Openbaar Ministerie aan een vervolging in te stellen voor witwassen en valsheid in geschrifte vanwege verzwegen omzet. Bij brief van 8 november 2017 zegde ING de bankrelatie op per 1 januari 2018. Toen het OM ING mededeelde dat uit strafrechtelijk onderzoek was gebleken dat er toch geen sprake was van witwassen en dat de zaak werd geseponeerd was ING niet bereid de opzegging te heroverwegen. Het concern vorderde bij de rechter in kort geding dat ING zowel de overeenkomst ‘verpakt afstorten’ als de bankrelatie continueerde. De voorzieningenrechter weigerde uiteindelijk de gevraagde voorzieningen, welk vonnis door Hof Amsterdam werd vernietigd.

Bank mag contante afstortingsmogelijkheid weigeren bij witwasrisico

Het Hof oordeelde dat ING niet verplicht kon worden om de overeenkomst ‘verpakt storten’ te continueren. Het belang van het concern om contant geld te storten weegt minder zwaarder dan het belang van ING om een bankrelatie te beëindigen met een bedrijf, dat klanten niet identificeert, hoge cash omzet en activiteiten in de integriteitsgevoelige relaxbranche. Bovendien is deelname aan het maatschappelijk verkeer en exploitatie van een bedrijf mogelijk zonder deze contante stortingsfaciliteit.

Bijzondere zorgplicht leidt tot verplichting aanbieding bankrekening

ING werd echter verplicht om de bankrelatie met het concern voort te zetten. Het is immers onmogelijk om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen en een bedrijf te exploiteren zonder te beschikken over een bankrekening. Aan een bankrekening zonder overeenkomst ‘verpakt storten’ kleeft ook een minder groot witwasrisico.

Hoge Raad bevestigt arrest Hof

De ING tekende beroep in cassatie aan tegen het arrest van het Hof. Advocaat-Generaal Hartlief bevestigde het arrest van het Hof en concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht ervan uitging dat op een bank een verplichting kan rusten om een betaalrekening aan te bieden, omdat het zonder betaalrekening niet mogelijk is om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen en een bedrijf te exploiteren. Het belang van een bank om een klant te weigeren vanwege toezichtrechtelijke eisen of integriteitsrisico’s kan onder omstandigheden niet in de weg staan aan een verplichting is tot het aanbieden van een betaalrekening, maar wel aan een verplichting tot het faciliteren van het storten van contant geld. Het cassatieberoep van ING werd verworpen.

Hoge Raad, 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1652