Gerechtshof: Coffeeshop krijgt alsnog een bankrekening bij ING

Bank mag meerkosten van het specifieke WWFT-toezicht in rekening brengen

Een aantal BV’s waarin onder meer coffeeshops worden geëxploiteerd eist toegang tot een bankrekening bij ING, nadat de Rabobank hen de deur heeft gewezen. De rechter geeft ING gelijk, maar in hoger beroep oordeelt het Gerechtshof dat de risico’s voor ING op voorhand niet zwaarwegend genoeg zijn om de bankrekeningen te weigeren.

Ondernemer X heeft een aantal BV’s, waarin hij enerzijds coffeeshops exploiteert en anderzijds rookfilters en accessoires verkoopt. Daarnaast exploiteert hij nog een coffeeshop als eenmanszaak.

Verleden bij Rabobank

Alle BV’s hebben gebankierd bij de Rabobank, maar die heeft de bancaire relatie opgezegd. Onder meer omdat er grote bedragen in contanten zijn gestort en doorgestort naar de andere BV’s, waarvoor geen passende verklaring werd gegeven. De BV’s spannen daarover een kort geding aan, waarbij de Rabobank in het gelijk wordt gesteld.

Aanvraag bij ING

X heeft ook een betaalrekening bij ING. Die bank deelt hem mee dat hij die rekening niet mag gebruiken voor de coffeeshop. Dan vraagt hij voor de diverse BV’s bij ING rekeningen aan. Die aanvraag wordt na het cliëntenonderzoek afgewezen, omdat de relatie zou leiden tot een tot ‘een verhoogd operationeel, juridisch en reputatie risico’.

Naar de rechter en hoger beroep

De BV’s gaan hierop weer naar de rechter, die in een kort geding de eis van toegang tot een zakelijke betaalrekening afwijst. De BV’s gaan in hoger beroep. Bij het Gerechtshof voeren zij aan dat zij bij veertien banken een aanvraag voor een betaalrekening hebben ingediend en dat, zelfs met inschakeling van een gespecialiseerde dienstverlener, geen enkele bank een betaalrekening heeft aangeboden. Zij hebben stukken overgelegd waarin bankinstellingen meedelen dat de aanvraag is afgewezen. ING Bank voert aan dat er ‘nog genoeg andere opties’ zijn, waaronder een aanvraag bij Bankera en Bilderlings.

Geen andere mogelijkheid dan ING

Het Hof oordeelt echter dat de BV’s met de overgelegde afwijzingen van andere banken voldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij een bankinstelling op dit moment geen betaalrekening kunnen verkrijgen. ING merkt op dat het opvalt dat de BV’s ‘hun pijlen op haar richten en niet op een andere bankinstelling’, maar dat is volgens het Hof geen argument om de vordering af te wijzen.

Risico’s rechtvaardigen geen weigering

Het cliëntenonderzoek dat ING heeft verricht toont volgens het Hof aan dat er reële risico’s zijn. Het is voor ING Bank niet goed mogelijk om na te gaan of contante gelden op legale wijze zijn en worden verkregen. Die risico’s rechtvaardigen echter niet dat de BV’s in het geheel geen toegang tot betaalrekeningen wordt verstrekt. De risico’s rechtvaardigen wel dat zij geen mogelijkheid wordt geboden om contante gelden op een betaalrekening te (laten) storten of op te nemen.

Voorwaardelijke toegang tot bankrekening

Het Hof beslist in kort geding dat ING alsnog aan de BV’s binnen twee weken een voorwaardelijke toegang tot een betaalrekening moet geven. Zonder de mogelijkheid om contanten te storten of op te nemen. Uiteraard moet ING toezicht houden en mag indien nodige alsnog de relatie beëindigen ING mag de kosten van de bankrekening verhogen met de (redelijke) kosten die voortvloeien uit het specifieke toezicht.

Gerechtshof Amsterdam (kort geding) 19 november 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3223