De ‘navraagplicht’: een nieuw type cliëntenonderzoek in de WWFT?

Wederom een nieuwe onderzoeksverplichting voor de poortwachter

Philip Ruys*

Als het aan het Kabinet ligt, gaan WWFT-instellingen binnen dezelfde categorie elkaar in de toekomst informeren over beëindiging of weigering van dienstverlening aan cliënten bij verhoogde risico’s op witwassen. De ‘navraagplicht’ is volgens de Memorie van toelichting een nieuw soort cliëntenonderzoek ‘tussen het reguliere en het verscherpte cliëntenonderzoek in’. In dit artikel bespreken we de voorgestelde regeling.

Het wetsvoorstel Plan van aanpak witwassen introduceert een nieuw type cliëntenonderzoek. Instellingen worden volgens het voorstel in een aantal gevallen verplicht om te onderzoeken of een instelling van dezelfde categorie eerder diensten heeft verleend of geweigerd aan de cliënt.

Alleen bij hoog risico

Volgens het wetsvoorstel moet het onderzoek plaatsvinden in de volgende gevallen:

  • Wanneer de zakelijke relatie of de transactie een ‘hoger risico’ op witwassen of terrorismefinanciering meebrengt;
  • Wanneer een potentieel risico aanwezig is op grond van een van de indicatoren in bijlage III bij de vierde anti-witwasrichtlijn;
  • Wanneer een verscherpt cliëntenonderzoek plaatsvindt.

Inspanningsverplichting

De nieuwe onderzoeksplicht naar eerdere dienstverlening is een inspanningsverplichting. Dat betekent dat dat een instelling redelijke maatregelen moet nemen om dit te achterhalen. Wat redelijk is hangt af van de context. Het ligt voor de hand dat een instelling in ieder geval de cliënt zelf vraagt of een collega uit dezelfde branche eerder diensten heeft verleend, beëindigd of geweigerd. Die vraag, bijvoorbeeld voor een notaris, kan er als volgt uitzien:

  • Bent u in de afgelopen vijf jaren, of wordt u op dit moment, bijgestaan door een notaris van een ander kantoor?
  • Is in de afgelopen vijf jaren bij u de dienstverlening door een notaris van een ander kantoor geweigerd of beëindigd?
  • Zo ja, door welke notaris?

Gezamenlijk register

Het is aannemelijk dat niet in alle gevallen de cliënt de gevraagde informatie naar waarheid zal verschaffen. Het is mogelijk dat instellingen die tot dezelfde categorie behoren (in dit voorbeeld het notariaat), een eigen register instellen, waarbinnen gegevens kunnen worden uitgewisseld. Daarbij gaat het – met het oog op de privacy – om een minimale hoeveelheid gegevens. Daarbij kunnen alleen de aanvrager en de ontvanger van een verzoek onderling gegevens uitwisselen via het register. Het Kabinet wil geen ‘zwarte lijsten’ of een algemene database met gegevens van cliënten die door WWFT-instellingen vrijelijk kunnen worden ingezien.

Welke gegevens?

Het wetsvoorstel schrijft voor welke gegeven de verzoekende instelling moet verstrekken bij een verzoek. Daarbij wordt aangesloten bij de gegevens die in het kader van het cliëntenonderzoek moeten worden vastgelegd (artikel 3b, lid 3 WWFT nieuw). Bij natuurlijke personen gaat het dan om onder meer de naam, geboortedatum, adres, woonplaats alsmede de gegevens van het document waarmee de persoon is geïdentificeerd. Bij rechtspersonen zijn dat onder meer de naam, adres, land van statutaire zetel en, indien van toepassing, het registratienummer bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast moeten de gegevens van geregistreerde bestuurders van de rechtspersoon worden verstrekt.

Onverwijld antwoorden

De ontvanger van het verzoek dient de verzoeker ‘onverwijld’ te informeren over door die instellingen geïdentificeerde risico’s op witwassen of financieren van terrorisme, ‘die hebben geleid tot het nemen van maatregelen om deze risico’s te beheersen, waaronder in ieder geval wordt begrepen het weigeren of beëindigen van dienstverlening’ (art. 3b, lid 4 WWFT nieuw).

‘Tipping off’ blijft verboden

De verplichting voor de ontvanger van het verzoek mag de collega die gegevens opvraagt niet informeren over een eventuele melding van een ongebruikelijke transactie. Het ‘tipping off’-verbod van artikel 23 WWFT blijft dus ook hier gelden.

Geen geheimhoudingsplicht advocaten en notarissen

Het wetsvoorstel regelt dat advocaten en notarissen in het kader van de navraagplicht niet gehouden zijn aan hun wettelijke geheimhoudingsplicht. Zij dienen dus ook te antwoorden conform de regeling, indien zij een verzoek ontvangen. Vanzelfsprekend geldt dat alleen wanneer het een cliënt betreft in een WWFT-dossier, dus waarvoor de procesvrijstelling niet geldt.

Informatieplicht

Instellingen moeten volgens het wetsvoorstel hun cliënten uitdrukkelijk informeren over de mogelijke uitwisseling van gegevens in het kader van de navraagplicht. Dat kan individueel of middels de algemene voorwaarden.

Geen terugwerkende kracht

Tot slot: de navraagplicht heeft geen terugwerkende kracht. Dat wil zeggen dat de ontvanger van een verzoek de aanvrager niet hoeft te informeren over dienstverlening aan cliënten, c.q. geconstateerde risico’s, van vóór de inwerkingtreding van de nieuwe bepaling.

* Philip Ruys is fiscaal jurist en hoofdredacteur van RadarLaw

Lees ook: Quickscan Wetsvoorstel Plan van aanpak witwassen