CBB: Uitspraak tuchtrechter niet in strafdossier

Tuchtuitspraak in WWFT-zaak geen bewijs in strafzaak

In een tuchtzaak tegen een accountant-administratieconsulent oordeelt het CBB dat de vrees dat de uitspraak van de tuchtrechter als bewijs wordt gebruikt in een strafzaak terecht is. Wanneer het OM (klager) toezegt dat de uitspraak niet aan het strafdossier zal worden toegevoegd, wil de beklaagde alsnog inhoudelijk verweer voeren. Het CBB vernietigt daarop de uitspraak van de Accountantskamer en de zaak moet opnieuw worden behandeld.

Een accountant-administratieconsulent (AA) wordt strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens – onder meer – wegens het afgeven van valse controleverklaringen. In de periode 2011 tot en met 2015 heeft hij goedkeurende verklaringen afgegeven met betrekking tot de jaarrekeningen van een zorginstelling. Bij dat bedrijf werd gefraudeerd; de AA wist daarvan en werkte eraan mee. De AA gaat in hoger beroep tegen het vonnis van de strafrechter.

Klacht: niet melden ongebruikelijke transacties

In hetzelfde dossier dient het Openbaar Ministerie (OM) een klacht in bij de Accountantskamer wegens het – onder meer – niet melden van ongebruikelijke transacties (artikel 16 WWFT). Subjectieve indicatoren daarvoor waren een omvangrijke en structurele geldstroom zonder dat daar facturen of schriftelijke contractuele verplichtingen tegenover stonden, een lening aan de bestuurder en een lening aan een andere entiteit waarvoor geen zekerheden zijn gesteld en waarop, hoewel dat wel was afgesproken, nooit was afgelost. De Accountantskamer legt de AA de maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers op voor de termijn van drie jaar. Ook hiertegen gaat de AA in beroep, bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). Intussen is er in het hoger beroep in de strafzaak nog geen beslissing.

Uitspraak tuchtrechter niet in strafdossier

De AA voert geen inhoudelijk verweer in de tuchtzaak voor het CBB. Hij stelt dat het OM de tuchtzaak wil gebruiken om zijn bewijspositie in de strafzaak te versterken. Weliswaar heeft het OM toegezegd dat de verklaringen die de AA aflegt in de tuchtzaak niet in het strafdossier terecht zullen komen, dat neemt niet weg dat de strafrechter van de uitspraak van de tuchtrechter kennis kan nemen. Het CBB is het daarmee eens. Ter zitting doet het OM de toezegging dat de uitspraken in de tuchtrechtelijke procedure niet terecht zullen komen in het strafdossier dat het OM aan de strafrechter voorlegt. Daarop wenst de AA alsnog in de gelegenheid te worden gesteld om in de tuchtprocedure inhoudelijk verweer te voeren. Het CBB is van oordeel dat hij, met het oog op het verdedigingsbeginsel, die gelegenheid inderdaad moet krijgen. De uitspraak van de Accountantskamer wordt vernietigd en de Accountantskamer moet de zaak opnieuw behandelen.

OM is bevoegd om klacht in te dienen

De AA voerde ook aan dat het OM niet bevoegd is een klacht in te dienen omdat dit volgens artikel 124 van de Wet op de rechterlijke organisatie niet zijn taak is. Het CBB oordeelt dat op grond van artikel 22 van de Wet tuchtrechtspraak accountants ‘een ieder’ een klacht kan indienen over een accountant, dus ook het OM. Daarbij is het OM bevoegd om aan instanties gegevens te verstrekken met het oog op ‘het beoordelen van de noodzaak tot het treffen van een rechtspositionele of tuchtrechtelijke maatregel’ (artikel 39f lid 1 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens).

Tuchtzaak is geen ‘criminal charge’

Het CBB overweegt dat – zoals het al eerder oordeelde in zijn uitspraak van 16 november 2017, ECLI:NL:CBB:2017:360 – een tuchtrechtprocedure geen ‘criminal charge’ is als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Dat is niet anders als de klacht wordt ingediend door het OM. De AA was van mening dat hij tweemaal voor hetzelfde feit werd vervolgd, hetgeen ingevolgd het ne bis in idem-beginsel niet mag. Daar gaat het CBB dus niet in mee.

College van Beroep voor het Bedrijfsleven 7 september 2021, ECLI:NL:CBB:2021:857