Boete voor accountant die verzuimt contante betalingen te melden

Niet op de hoogte zijn van de regels is geen excuus

De strafkamer van de Rechtbank Amsterdam heeft een accountant veroordeeld tot een boete van € 7.000. In het kader van zijn dienstverlening ontving hij driemaal een contante betaling van meer dan € 15.000 (totaal ruim € 80.000), waarvan hij geen melding maakt bij de FIU. Ook had hij geen cliëntenonderzoek gedaan. Zijn verweer dat hij niet op de hoogte was van de regels en dat hij daar bovendien een externe adviseur voor had ingehuurd, baat hem niet. Hij wordt schuldig bevonden aan het met opzet niet voldoen aan de WWFT.

Verdachte, een accountant, geeft als enige persoon leiding aan een rechtspersoon die administratieve en fiscale diensten verricht in of vanuit Nederland. In de genoemde periode worden drie ongebruikelijke transacties verricht. Deze betreffen contante betalingen van € 15.000 of meer, in totaal € 85.462,52. Een contante betaling van meer dan (destijds) € 15.000 is een objectieve meldindicator. Uit de uitspraak is niet duidelijk waarvoor deze betalingen worden verricht; mogelijk waren het honoraria voor dienstverlening.

Geen melding

De contante betalingen hadden onverwijld moeten worden gemeld op grond van de WWFT. Dat is niet gebeurd en dat erkent verdachte ook. Ter verdediging voert hij aan dat hij niet op de hoogte was van de meldplicht en dat hij bovendien een adviesbureau had ingehuurd om hem van dergelijke regelgeving op de hoogte te stellen, hetgeen volgens hem niet was gebeurd. Dat biedt hem uiteraard geen soelaas. Verdachte was namelijk in Nederland werkzaam als accountant. De Rechtbank oordeelt dat het zijn verantwoordelijkheid was om ervoor te zorgen dat hij op de hoogte was van de in Nederland geldende regelgeving. Uit het dossier blijkt bovendien dat de adviseur hem meermalen heeft gevraagd of hij de desbetreffende transacties had gemeld bij de FIU. Verdachte heeft daarop niet gereageerd.

Geen cliëntenonderzoek

Ook blijkt uit het dossier niet dat verdachte cliëntenonderzoek ex Artikel 3 WWFT heeft verricht in de gevallen waarin de contante betalingen werden gedaan. Ter terechtzitting voert hij aan dat hij dat wél heeft gedaan en dat hij daarvan documentatie in Portugal heeft. Dat baat hem niet.

Feitelijk leidinggeven

Aangezien het een rechtspersoon is die aangemerkt wordt als de WWFT-instelling (Artikel 1a WWFT), is het de vraag of verdachte als dader van de strafbare feiten kan worden gezien. Omdat verdachte als enige persoon betrokken was bij de onderneming, oordeelt de Rechtbank dat hij volledig vereenzelvigd wordt met de rechtspersoon. Hij was dan ook de enige die bevoegd en gehouden was om te voldoen aan de verplichting cliëntenonderzoek te verrichten. De verplichtingen op grond van de WWFT behoorden tot de normale taakuitoefening van de rechtspersoon, en dus van verdachte.

Oordeel: schuldig

De rechtbank acht verdachte schuldig aan het opzettelijk handelen in strijd met de voorschriften van de WWFT en veroordeelt hem tot een geldboete ter hoogte van € 7.000.

Faciliteren

Ter motivering van de straf overweegt de Rechtbank dat verdachte door zijn handelen de overheid de mogelijkheid ontnomen om zicht te krijgen op geldstromen die kunnen duiden op criminaliteit en om achterliggende strafbare feiten op te sporen. Door niet te voldoen aan de meldplicht of geen cliëntenonderzoek te doen, maken bedrijven zich daarmee schuldig aan het faciliteren van criminele activiteiten. Bovendien maken zij zich schuldig aan concurrentievervalsing ten aanzien van bedrijven die wel volgens de regels handelen en daartoe hun bedrijfsprocessen inrichten.

BRON: ECLI:NL:RBAMS:2019:5975